Velen zullen bij Jean-Michel Jarre meteen denken aan de gemakkelijk in het gehoor liggende elektronische muziek, waarmee hij vaak hoog in de hitlijsten weet te belanden. Daarmee doe je hem tekort. Los van het feit dat de singles niet altijd representatief zijn voor z’n platen, bevat de carrière van Jarre ook momenten dat hij juist het experiment opzoekt. Zo verrast hij in 1990 vriend en vijand met zijn eerbetoon aan Jacques Cousteau, waarop hij voor het eerst op een zeer overtuigende manier pioniert met ambient. En in 2002 brengt hij Sessions 2000 uit, waarop hij flirt met jazz en gebruikt hij vooral akoestische instrumenten.
Het begint echter allemaal in 1984 met Zoolook. Op deze plaat hoor je elektronisch bewerkte samples van menselijke stemmen uit meer dan twintig talen. Deze fragmenten zijn zo gemodificeerd en aan elkaar geplakt, dat zij verantwoordelijk worden voor de melodie in de muziek.
Op Zoolook maakt Jarre voor het eerst gebruik van andere instrumenten dan de synthesizer. Zo horen we jazzlegende Marcus Miller op de basgitaar, Yogi Horton op drums en Adrian Belew op gitaar. Laurie Anderson vult de samples op