Op het album Hand Cannot Erase (2015) van Steven Wilson vertelt de hoofdpersoon dat ze in haar jeugd luistert naar mixtapes met muziek van Dead Can Dance, This Mortal Coil en Felt. Ondanks dat ik het label 4AD al jaren goed in de gaten houd, zegt laatstgenoemde band mij niets. Aangezien Wilson de moeite neemt om Felt te noemen, ga ik ervan uit dat deze band uit Birmingham de moeite waard is om eens te gaan beluisteren.
Het leidt uiteindelijk tot de aanschaf van The Splendour Of Fear. Het tweede album van de band, uitgebracht in 1984. Lawrence is de drijvende kracht achter Felt. Maurice Deebank is verantwoordelijk voor het sfeervolle gitaarwerk, dat enigszins doet denken aan de stijl van Robin Guthrie van Cocteau Twins.
Daarnaast valt het gortdroge drumwerk van Gary Ainge op. Nergens zijn bekkens te horen. Ook de snaredrum ontbreekt. Het geeft het geheel een intrigerende, donkere sfeer die slechts opgevrolijkt wordt door de meanderende gitaarscapes.
Mick Lloyd is verantwoordelijk voor het effectieve baswerk. Eenvoudig en enorm bijdragend aan de sfeer. Vaak de motor onder de composities.
Omdat de term indie op dat moment nog niet bestaat, zal de band in die tijd ongetwijfeld gecategoriseerd zijn als post-punk. Dat etiketje doet geen recht aan het klankenpalet van Felt. Slechts twee composities bevatten vocalen, waarbij The Stagnant Pool voor het grootste gedeelte nog instrumentaal is.
The World Is As Soft As Lace is het hoogtepunt van de plaat. Omdat hier alle elementen van het album op een wonderbaarlijke manier samenkomen. Bovendien wordt in het refrein de ietwat klagerige zang van Lawrence gecombineerd met vrouwelijke samenzang. Een pareltje. Mede dankzij Steven Wilson aan de vergetelheid ontrukt.