Categorie: <span>Specials</span>

Treurig hoofd

Een schuurfeest, midden jaren ’90. De avond had niet slechter kunnen beginnen. Nog geen uur binnen en Joost had al gezoend met dat leuke meisje met die korte haren. ‘Je weet wel, dat meisje uit de bus.’ Ja. Dat wist ik wel. Dat meisje waar ik stiekem een oogje op had.

Er waren plots niet veel opties meer. Dus zat ik de rest van de avond op een vochtige kringloopbank met alcohol binnen handbereik. Guns n’ Roses op een cassettebandje. En ik luisterde half naar een gebed zonder eind; het eindeloze gezever van de profeet die naast mij zat. Hij had een treurig hoofd.

Black tar living room, couch professor

Het schuurfeest. Een vochtige kringloopbank. Het treurige hoofd. Maar alcohol binnen handbereik.

Everyone’s so lonely, I dig it
But I’m afraid I can’t share this with you

Op de terugweg, tussen de weilanden, brak de ketting van mijn fiets en eenmaal thuis moest ik overgeven. Het kwam er allemaal uit, uit dat treurige hoofd.

I nod my broken head
I’m not too amused with humans

(Lou Barlow krabbelde aardig overeind nadat hij in 1988 door J Mascis uit Dinosaur Jr. werd gezet. Sebadoh was invloedrijk en Not Too Amused werd, als ik sterk overdrijf, een lijflied voor de jaren ’90. Er wordt beweerd dat het over J Mascis gaat. De tekst geeft ook reden om dat te geloven. Maar feit is dat het werd geschreven door bandlid Jason Loewenstein en dat het gaat over drie stoners in een smerige woonkamer.

Ik denk aan die schuurfeesten in de jaren ‘90, aan de drank, de meisjes en dat oeverloze gelul van mij en iedereen. Over de wereld en over de liefde. Ik werd te dronken om op te staan. Te dronken om nog ruzie te zoeken met dat treurige hoofd. Maar bovenal was ik niet zo geamuseerd met mijzelf, denk ik.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

De eerste kogel

Een schoolfeest. Midden jaren ’90. In de gang naar het natuurkundelokaal hing ik in het duister, nonchalant, over een verdwaalde spreekstoel. Je hoorde Bryan Adams daar nog amper. Ik had iets met ruitjes aan. Een bloes. Heel normaal in die tijd. En zij, iets ouder, stond voor mij. Ze hing aan mijn lippen. De eerste kus.

I thought I’d never be shot down
But girl I’m black and blue
So beaten down for you
Well I’m beaten down in bloom

Vijftien jaar. En toen al op een onzinnige queeste naar verzengende liefde. De telefoongesprekken voltrokken zich alleen steeds moeizamer en de ontmoetingen verliepen steeds stroever. Een paar weken later, en 10 kilometer verderop, kondigde het afscheid zich aan in een klein dorpscafé. Niet te vermijden. Maar ondraaglijk voor het jonge kalf.

But wait, I make my last request
See this could be the best

Buiten op straat volgde nog een redelijk gênante scene. Met een jongetje die radeloos zijn toevlucht zocht in zelfmedelijden en een vastberaden jonge vrouw die begrip toonde. En die eerste kogel niet in het lichaam wilde achterlaten.

(Archy Marshall was 15 (vijftien!) toen hij dit nummer opnam in zijn slaapkamer. Hij leende de titel van kunstenaar Jean Michel Basquiat en maakte van Out Getting Ribs een intiem en somber meesterwerk. Het gaat over de liefde, ongetwijfeld. Tegenwoordig heet hij King Krule en onder die naam bracht hij in 2013 zijn debuutalbum 6 Feet Beneath the Moon uit. Daar staat dit nummer ook op, maar dan anders. Net iets minder intens. En het kuchje verdween.

Dat schoolfeest. Ik werd een beetje verliefd. Echt een beetje maar. En toch voelde het alsof ik van dichtbij neergeschoten werd toen ik het verloor.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Gegrepen door God

Als laatste liet ik hem de zolderkamer zien en wees ik hem op de zelf gelegde vloertegels. ‘Kun je ook overnemen. Liggen er nog geen jaar.’ Simon keek goedkeurend. Het kwam hem wel goed uit; een gestoffeerd appartement als hij over een half jaar terugkwam uit de kibboets.

I can’t sleep when I think about the times we’re living in
I can’t sleep when I think about the future I was born into

Simon hield van stappen, van drugs, van rotzooi maken. Slapen kon hij niet en het provinciestadje was hem eigenlijk veel te klein. Maar op een ochtend, aan het einde van het illegale feest, kwam hij tot inkeer. Hij liep langs een synagoge en herinnerde zich zijn Joodse afkomst. Hij zag het licht, hoorde een lied en werd gegrepen door God.

It’s a new year, I’m glad to be here
It’s a fresh spring, so let’s sing

Het bureau, de kledingkast en het wasrekje. Simon schreef mijn rekeningnummer op een papiertje. Tweehonderd euro. Voor alles. ‘Wat een verhaal,’ zei ik nog, toen ik hem de hand schudde. Hij haalde zijn schouders op. Herboren. Maar ik zag zijn potje met pijn al in mijn oude boekenkast staan.

And the pain that we left at the station will stay in a jar behind us
We can pickle the pain into blue ribbon winners at county contests


(Over 2080 zei de ene leadzanger (Anand Wilder) dat de andere leadzanger (Chris Keating) een ‘carpe diem sort of thing’ voor ogen had. Maar ook een pamflet tegen het leven zoals wij die leven. En het biedt de geruststellende gedachte dat we het einde der tijden (2080) toch niet meemaken.

Ik moet bij dit liedje denken aan Simon, die net op tijd zijn eigen einde aan zag komen. Hij vond God en een appartement met een boekenkast. Waar hij voor even zijn pijn kon achterlaten terwijl hij in een kibboets zat.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Endless (7x)

‘Zet mij maar wissel coach.’ Er zaten net 11 spelers in de kleedkamer en weken achtereen probeerde hij de aftrap te vermijden. Wisten wij veel. Niemand wist van die eindeloze, intens verdrietige nachten. Niemand wist van die onverklaarbare en onbestemde droefheid in zijn ziel. En toen iemand het wel wist had hij daar nog altijd verrekte weinig aan.

That glittering flash in his eyes
Makes it look like he might be alright

De dokter zei. Zijn vader zei. Zijn vrienden zeiden. En anderen zwegen juist. Maar ook dat hielp niet. Niet wanneer hij in het donker op de rand van zijn bed zat met zijn hoofd in zijn handen.

Then you will come face to face
With that darkness and desolation
And the endless depression

En nu, na een eindeloos lange tijd en dankzij de juiste medicijnen, is het voor even verdwenen. Maar vast niet voor altijd. Het is onverklaarbaar en onbestemd. En is het gek, dat hij soms denkt dat hij toen meer leefde dan nu?

You are not helpless
I’ll help you to try to beat it

(Jason Molina ‘cashed out on Saturday night in Indianapolis with nothing but a cell phone in his pocket with only his grandmother’s number on it.’ Het was 2013 en hij kon zijn depressie en alcoholverslaving niet verslaan. Gelukkig liet hij de wereld een beetje mooier achter.

Dankzij Blue Chicago Moon bijvoorbeeld. Daarin beschrijft hij zijn worsteling, zijn gevecht met het duister. Draai hem hard als je het niet meer weet. Draai hem hard als je iemand kent die het niet meer weet. Misschien helpt het.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Schooldag, 1995

Ik sloot mijn ogen en liet de achterkant van mijn hoofd rusten tegen het ingelijste gedicht van Piet Paaltjens. Het was midden jaren ‘90 en ik kon in dat klaslokaal alleen maar dromen, over grootse daden en de mooiste woorden. (Mijn wapens.)

Des armes, des chouettes, des brillantes

Nicole zei dat ik er nooit echt bij was. Met mijn gedachten. En dat ik nooit duidelijkheid gaf. Ook niet toen ik haar zoende, in de pauze, op de trap. En dat ik moest luisteren naar alles of niets. Het was toevallig een favoriet van haar. Maar dat veranderde niks. (Nog niet.)

Dans les yeux, dans le coeur, dans les bras d’une femme,
Qu’on garde au fond de soi comme on garde un mystère

Tijdens het tussenuur, in het café, haalde Luuk zijn zware shag tevoorschijn. Ik had net besloten met roken te beginnen, dus ik knikte hem gretig toe. Alles of niets. Stak hem in brand. Haalde de trekker over. (En hoestte hard.)

Des armes, des armes, des armes,
Et des poètes de service à la gâchette


(Bertrand Cantat, zanger van Noir Désir, sloeg in 2003 zijn vriendin dood in een Litouws hotel. Terwijl een goed jaar eerder het album Des Visages des Figures de band op de rand van een internationale doorbraak had gebracht.

Maar laten we het over Léo Ferré hebben; een dichter, een chansonnier en schrijver van Des Armes. De onbelichte parel op dat album van Noir Désir. In het gedicht (1969) vergelijkt hij, hoewel niet expliciet, woorden met wapens. En er is meer. De aarde is blauw, de omhelzing van een vrouw en een laatste sigaret. Ik weet het niet precies, maar het voelt als een schooldag in 1995.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Onder de vloer

‘Dus u bent een clown?’ Ik vroeg het nog eens voor de zekerheid. Want hij zag er niet uit als een clown. Hij schoof zenuwachtig over de zitting van de leren stoel en keek nogal triest. Hij had misschien niets meer te verliezen. Of misschien juist alles.

He dressed up like a clown for them
With his face paint white and red

‘Glaasje water?’ In de keuken dacht ik aan die André van Duin-imitator. En aan die jongen die een plaatje met de gitarist van Dog Eat Dog had opgenomen. Die stonden ook ooit voor de deur van ons boekingskantoor. Gelukszoekers.

‘U bent dus op zoek naar boekingen?’ Dat was hij. En toen begon hij plotseling, eerst zachtjes, maar daarna onbedaarlijk, te huilen. Tranen vielen op het tafelblad. Tussen het gesnik hoorde ik iets over een torenhoge schuld, een hernia, een zieke moeder, een foute vader. En een gevangenisstraf.

‘Kom maar even tot rust.’ Ik wachtte in de keuken totdat ik het gejammer niet meer hoorde. Toen ik de vergaderruimte weer binnenstapte was die leeg. De voordeur stond open.

And in my best behavior
I am really just like him
Look beneath the floorboards
For the secrets I have hid


(John Wayne Gacy Jr. was een seriemoordenaar en een clown. Voor het prachtalbum Sufjan Stevens Invites You To: Come On Feel the Illinoise legde Sufjan haarfijn het leven en de ellende van deze ‘kindervriend’ bloot. ‘But we’re all capable of what he did.’ zei Sufjan later in een interview.

Dat geloof ik niet. Maar iedereen heeft wel iets verstopt onder zijn vloer. Zoals die clown die ik ooit sprak en die het niet langer verborgen kon houden.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Sjoerd

Sjoerd lag languit in het gras. Ik vroeg mij af of dat wel verstandig was. Het was warm, de zon scheen en zijn haar was rood. Met zijn vinger wees hij naar de verdorde sprieten tussen ons in. ‘Kijk. Verskroeid.’

Summer’s gone a summer song
You’ve wasted every day, every day

De badmeester was een klootzak en Sjoerd kende we eigenlijk helemaal niet (maar we merkten al snel dat hij een beetje traag was). Mariëlle, klein met poedelhaar, liep de hele tijd achter ons aan. En toch waren elke dag te vinden in dat zwembad. Omdat het zomer was. De laatste.

Summer’s gone, can’t wipe it off my hands
Write it in the sand, in the sand
In the sand

Toen de bladeren vielen, verskroeid door de zon, was de zomer voorbij. Zo ineens. Ik ging weer naar school, Bas naar een andere en Sjoerd waarschijnlijk ook. We hebben hem nooit meer gezien.

When the leaves burn, summer ends

(Ach, die zomers. Die mooie zomers. Alle dagen verspild. En het vloog voorbij, alsof het de laatste was. Buffalo Tom weet die dagen perfect te vatten in Summer, een up-tempo nummer waarin weemoed de boventoon voert. Het verscheen op het album Sleepy Eyed dat min of meer afrekende met zijn gepolijste voorganger Big Red Letter Day. Dus live opgenomen in de studio met zo weinig mogelijk overdubs.

Maar wat is er met Sjoerd gebeurd? Of met het kapsel van Mariëlle?)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Grote stad

In een telefooncel, op de hoek van Beethoven en Bach, belde ik naar huis. De avond was gevallen en ik bevond mij in een slechte buurt. Ik keek schichtig om mij heen, hoorn in mijn hand, hand op mijn portemonnee. De grote stad. Het was allemaal al erg genoeg.

Ik logeerde vier dagen, drie hoog, op een onbekend adres. Er stond iets te beginnen en de slaap kon ik maar niet vatten. Diep in de nacht hoorde ik onheilspellende geluiden onder het raam. Katten. Of mensen. Spelend, vechtend. Er was ooit iemand neergestoken hier.

My cats fight
And play all night
And drive me crazy

De laatste dag belde ik weer. Een huisdier was tijdens mijn afwezigheid doodgegaan. Maar dat deed mij niet zo veel. Afscheid nemen deed ik inmiddels op routine. Ik woonde nu in de grote stad. En het was allemaal al erg genoeg.

Time went by
The old ones died
So we got new ones

(Die foto op het album Boxer. Die is dus genomen tijdens de bruiloft van Peter Katis. Dat is een vriend van The National en sinds lange tijd co-producer van de band. Peter heeft met zijn broer ook een eigen band: The Philistines Jr. En met die band maakte hij het geprezen album If a Band Plays in the Woods…?. In 2011 werd dit album nog eens opgenomen (If a Lot of Bands Play in the Woods…?), maar nu door veel toffe bands waarmee Peter heeft samengewerkt. Dat zijn er nogal wat. Frightened Rabbit, Tapes ’n Tapes, Mercury Rev, We Were Promised Jetpacks. En ook Tjeerd Bomhof (Dazzled Kid) mocht een liedje doen.

Mooiste cover is echter die van The National. Twenty Miles to NH (Part 2) gaat over niets meer dan katten die spelen, vechten en dood gaan. Dat is alles. Toch denk ik dan weer aan een einde en een begin en dingen die je afsluit omdat dat soms nu eenmaal moet. Omdat je verder moet. Omdat er iets nieuws staat te beginnen. Ook al wil je dat misschien helemaal niet.)

Misschien wel het mooiste liedje van...