Auteur: <span>Jasper</span>

Het donker, de aftocht en de nacht

En toen vertelde ik een slechte grap. Want het ongemak spatte er inmiddels wel van af. Hoewel. Misschien dat alleen ik daar last van had. Ze was namelijk mooi en bezet en toch mocht ik met haar mee die nacht.

When it’s late at night
Feeling not quite right
Don’t let it slip away again

Ik zocht gehaast naar een beetje bravoure, branie, brutaliteit. Het was misschien nu of nooit. Maar de paniek laaide op en ik dronk de gloeiend hete koffie veel te snel. Ze stond op en liep naar de deur. Alles was verloren. Daarachter wachtte het donker en de aftocht.

Nonchalant leunde ze nog even tegen de deurpost. Glimlachend, met haar ogen een beetje gesloten. Maar ik durfde niet. Ik gaf haar een zoen op de wang en zei gedag. Bij de eerste stappen maakte ik mijzelf wijs dat het beter was. Maar het werd natuurlijk een lange, slapeloze nacht.

Dream your dreams forever


(The Sheer in de feesttent van Reetveerdegem. Zoiets zien we op het albumhoesje van The Keyword Is Excitement!. Het is bijna een belediging voor het mooie Stay Awake. Dat gaat over een slapeloze, verwarrende nacht. Omdat je een kans hebt gemist, iets over het hoofd hebt gezien of misschien niets is wat het lijkt. Of juist wel, maar dat werkt dan weer verlammend en dan weet je het niet meer en heb je eigenlijk veel liever dat het voor altijd een droom blijft.

The Sheer is overigens officieel nooit gestopt. Maar is ook nooit verder gegaan. Zanger Bart van Liemt werd ernstig ziek, kreeg een nier van zijn moeder, kwam er bovenop en werd de stem van Baskerville. Nu is hij Bade en zijn nieuwe single is uit; Little Things)

Misschien wel het mooiste liedje van...

De witste jongen ooit

Daar stond ik, op het vliegveld, met die achterlijke rode trui aan en die zelf gelijmde schoenen. Wachtend. Iemand maakte foto’s en ik zag er gelukkig uit, ondanks die trui, ondanks die schoenen. Want de witste jongen ooit kwam terug.

“Taking on responsibility knowing it will weigh you down.”

Hij pakte op een dag zijn spullen en vertrok. Zo voelde het. Hoewel hij natuurlijk alles minutieus had voorbereid. Zo is hij. En toen maakte hij vrienden, hoorde hij Hurricane in een taxi en reed hij ergens een auto aan gort. Hij zag de gaten in zijn schoenzolen, terwijl ik mij schuil hield voor de wereld in een bruin café.

“Freedom is a possibility only if you’re able to say no.”

Man, ik had hem gemist. Maar dat merkte ik pas terwijl ik op hem wachtte. Hij was niet veel veranderd. Zijn huid nog net zo wit. Zijn hart nog net zo lief. Maar wijzer of zo. En op een mooie avond liet hij mij horen wat de reis nog meer had gebracht: The Whitest Boy Alive.


(In 1517 spijkerde Martin Luther een document met 95 stellingen op de deur van de katholieke kerk in Wittenberg. Niet dat er sluitend bewijs is voor die gebeurtenis, maar een mythe is ook mooi. Martin wilde de handel in ‘aflaten’ aan de kaak te stellen. ‘You’ve payed your dues, you’re free, of what are you afraid’, zingt Erlend Øye.

Maar ik denk bij 1517 aan de witste jongen ooit. Hoe hij verantwoordelijkheid nam, hoe moeilijk soms ook. Hoe hij de mogelijkheid greep en iets deed. Alles waar ik nog niet eens over durfde te dromen.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Nooit meer in een eeuwigheid

Aan het minuscule eettafeltje, in het minuscule keukentje, prikte ik wezenloos tussen de lauwe rode bieten. Het was voorbij. Alweer. Het was voorbij en dat zag ik de avond ervoor, toen zij veel te lang danste met die jongen die naar een optreden van The Pogues was geweest. Dat wist ik want hij hield een concertposter in zijn hand. Sindsdien spraken we geen woord. Wat volgde was een laatste avondmaal.

“I see we’re similar
But I’ve never thought much about it”

Het waren 18 mooie maanden. Of misschien 17 dan, maar toch minstens 16. Dacht ik. Een paar weken later ontving ik een lange brief van haar, waarin al dat moois met verbetenheid werd gereduceerd tot een kwartaal. Het kwam niet meer goed. Never in a month of sundays. Maar wat ik erger vond; over die jongen met die poster geen enkel woord.

“I-I see we’re similar
But I can’t take it all from you
Unless you want me to”


(Month of Sundays is het wonderschone antwoord van Joseph Mount op een al dan niet bestaand liedje dat een ex-vriendin over hem schreef. “Someone once suggested that a song had been written about me by a disgruntled ex-girlfriend. I’m not sure if it’s true. But, if it is, this is my response to her and it.”)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Lieve Eline,

Sorry nog. Voor die brief. Dat e-mailtje. Het was doordrenkt met alcohol. Vol pathetisch gewauwel over angst, liefde en de toekomst. Het was somber, het was nacht en meer dan vijftien jaar geleden. Ik miste die dag een tentamen, zo rond het middaguur, omdat ik te onverschillig was om op te staan. Bovendien;

“Not every fact is true”

Het studentenhuis was leeg, op de muizen in de spouwmuren na. De jaren leken best lang te duren en ik schoot eigenlijk geen meter op. Ik zat vast in een poel van vrije tijd, feestjes en andere misère. Ik pakte een stoel en schreef met een zwarte stift ‘Under neon loneliness, motorcycle emptiness’ op de muur. Daarna schonk ik mijn glas weer vol.

Dank nog. Voor jouw antwoord. Ik schreef niet terug. Ik schrijf niet terug. Ik weet genoeg.

Het moet beter.

“We will not turn out
The way that you once thought we would
But you need to do better
In case we should”


(Bart Constant is Rutger Hoedemaekers. In 2012 bracht hij het album Tell Yourself Whatever You Have To uit, met daarop dit prachtige uitgesponnen Do Better (Animals Make Me Angry). De videoclip (met Olivier ‘Het Zakmes’ Tuinier!) won in 2011 de prijs voor Beste Video op het Nederlands Film Festival. Allemaal feiten. En allemaal waar. Maar het draait natuurlijk om de muziek en om de tekst. Ik denk daarbij aan bezinning en inkeer. Een zacht schopje onder je kont. Maar het kan natuurlijk evengoed over de liefde gaan.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Zeg dat het niet zo is

‘Zitten daar überhaupt dieren?’ Ik wees met de hals van mijn bierflesje naar de overkant van de straat. Het kinderboerderijtje baadde in het donker, terwijl aan de horizon de dageraad verscheen. We zaten op het balkon en jij liet een nieuw singletje in de cd-lade glijden. ‘Ze zitten er wel,’ zei je. Je haalde diep adem, slaakte een ijselijke kreet en veroorzaakte een kakofonie tussen nacht en dag. Toen kwam het intro.

Say it ain’t so

Hier keek je het dorp uit. Hier schreef je jouw verhalen en hier luisterde je naar jouw muziek. Hier zocht ik een paar maanden later die singletjes en die schriften. Het balkon was leeg en dat liet ik zo. Aan de overkant was het stil.

(Een blauwdruk voor die lastige jaren; dat was het debuutalbum van Weezer. Ongeëvenaard ook, en dus deed elke opvolger pijn in mijn portemonnee. Rivers Cuomo voorziet een ramp als hij Say It Ain’t So schrijft. Want het mag echt niet waar zijn. Stiefvader Stephan mag niet de alcoholische weg inslaan die zijn vader bewandelde. De vondst van een flesje Heine(ken) brengt de mooiste tienerangst naar boven. Maar ik dacht alleen; zeg dat het niet zo is. Zeg dat het niet waar is.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Kerstavond 1997

Het feest was nog niet eens begonnen, maar bussen reden al niet meer. In ieder geval niet tussen het stationnetje en mijn ouderlijk huis. Hotel Reijrink had zijn deuren al gesloten en een mobiele telefoon had ik nog niet. Er was niemand op straat. Dus liep ik vier kilometer door de koude, heldere nacht. Alleen. Moederziel alleen. Huilend naar de maan.

Niet echt huilend, hoor. Maar er was wel iets aan de hand. En ik nam een beslissing. Een grote. Voor mijn doen, op dat moment, kerstavond 1997. Terwijl ik dacht aan ons leven en onze brieven liep ik tussen de Achterhoekse weilanden. De koude wind blies. Het was over.

Oh, how funny life gets
This is our song in effect obviously, obviously

(To Kill A King zette Howling op de Word Of Mouth EP en vreemd genoeg niet op de eerste langspeler Cannibals With Cutlery. Een klein gemis op een uitstekend debuutalbum. Het is een nummer over eerste afspraakjes, de spanning ervan en de sluwe aard van de mens. Maar ik dacht daar weer eens heel anders over.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

Even voor eeuwig

Ze liepen door de sneeuw naar de Statenlaan. De wereld was wit en de vlokken zegen neer. Als je goed naar haar keek kon je het zien. In haar ogen, aan haar lichaam. Maar niemand keek, want er was niemand op straat. Ze waren alleen, min of meer. Hij fotografeerde haar, haar stralende lach en de onbeschreven grond waar voetstappen even voor eeuwig bleven staan.

And all the roads we have to walk are winding
And all the lights that lead the way are blinding

Toen was het modderpaadje nog gewoon een paadje en het afgebrande huis nog gewoon een huis. Toen schreeuwde hij nog niet in het tunneltje om een echo te horen. Op de terugweg sneeuwde het nog steeds. Hij maakte foto’s van het donker en het wit. Voor later. Misschien. Want twee maanden na de sneeuw zou alles anders zijn.

(Ryan Adams is niet vies van een cover. Wonderwall is misschien wel zijn meest geslaagde. Dat vond Noel Gallagher ook. Het staat op het album Love is Hell pt. 1.

De titel Wonderwall komt van de gelijknamige, weinig succesvolle film uit 1968, die enkel in herinnering wordt gebracht door de soundtrack van George Harrison. Het gaat over een bijzonder sterk ontwikkelde affectie voor een meisje aan de andere kant van een huiskamermuur, de ‘wonderwall’, waarin geleidelijk steeds meer kijkgaten komen. Als het meisje een overdosis neemt, blijkt die wonderwall haar redding. En misschien ook wel die van hem.)

Misschien wel het mooiste liedje van...

De zomer van 1992

Een jongen uit ons dorp werd Nederlands kampioen. Een stel vakantiegangers won het EK. En er lag een verre reis in het verschiet. De zomer van 1992 duurde lang en er gebeurde veel en toch ook bijna niets, terwijl ik alle dagen te vinden was op en rond de enige heuvel in de verre omtrek. Op en rond de fietsbrug.

Als de zon hoog genoeg aan de hemel stond, sloot ik mijn ogen en beklom ik de noordkant als een Alpencol. Staand op de pedalen. Op de top wachtte altijd wel een vriend. We schreven onze namen op de reling, voetbalden op het veldje aan de voet en bewezen al balancerend onze lef, want we waren toen nog hartstikke onsterfelijk.

En toen volgde nog die verre reis. We namen afscheid. Het leek voor altijd, het leek op een scene in een film. Ik liep naar beneden en jij liep de andere kant op. Toen ik omkeek zag ik alleen nog de bovenkant van je hoofd en het avondrood.

And whoever wants can tell us that we can’t come back.
But we will time and time again, to this hill.

(In 2009 vierden de bandleden van Snowmine samen met wat vrienden 4th of July op een heuvel in Vermont. Daar dachten ze aan hun jeugd, aan de dingen die toen zo vanzelfsprekend waren en waar ze nu zo dankbaar voor zijn. The Hill verscheen twee jaar later op het album Laminate Pet Animal.)

Misschien wel het mooiste liedje van...