Auteur: <span>Jasper</span>

Ken je de bovenzaal van Luxor Live in Arnhem? Is mooi hoor. Een beetje als een paleiselijk vertrek. Niet zo groot, maar met van die tierlantijntjes en zo. Het toilet zit achter een geheime deur. Dat moet je wel even op tijd weten. Afijn. Daar zagen wij dus The Cubical optreden toen onze buurman onze buurman nog was. Zes jaar geleden. Het was niet druk, maar wel heel intens. De rauwe stem van Dan Wilson scheurde 90 minuten door de ruimte. Dan zong voor niets en niemand. Dan zong voor iedereen.

En dat doet hij wéér, op Blood Moon, het nieuwe album van The Cubical. ‘Garage, blues, rock en psychedelica’, zegt de Nederlandse boeker. En daar is geen woord aan gelogen. De band uit Liverpool bijt en bezweert. Het is donker, dreigend en vies. Geen wonder dat de The Cubical al eens op Zwarte Cross en Kliko Fest stond. All Ain’t Well stampt misschien nog wel het minst. Maar het is de perfecte opmaat voor wat daarna gaat komen op Blood Moon.

MOJO (het magazine) zei ooit; ‘If the world were a better place, The Cubical would have number 1 hits all the way.’ Maar daar doet Dan het helemaal niet voor. Die spuugt het uit, ook voor niets en niemand.


Nieuwe muziek

Het is die stem van Dylan. Die vibrato. Niet dat ie Mariah Carey-achtig is, gelukkig niet. Het is niet ‘het periodiek variëren van de hoogte van een toon’. Het is gewoon trillend. Lekker zenuwachtig en gejaagd. Urgent, of zo. Daarom schrijven we alsnog over The Pelican Theme van zijn band Imaginary People. En omdat het nieuwe album met deze kneiter net verschenen is natuurlijk.

Dat album wordt door de New Yorker fijntjes omschreven als ‘notities van wraak’. Wraak waarop vertelt hij niet, maar het was in ieder geval een persoonlijke en tragische gebeurtenis. De angst en frustratie daarover hoor je ook terug in The Pelican Theme. Dylan beeft, de muziek beeft en er is geen tijd te verliezen. Mogen we je ook wijzen op die subtiele, doch distinctieve synths die wij erg jaren ’80 vinden?

Opgenomen in een schuur, upstate, met een drum kit in een silo en onder leiding van Kevin McMahon (ook Swans en Real Estate). Do we need to say more?


Nieuwe muziek

De productiviteit van Sea Pinks is een natte droom voor een werkgever. Maar de Noord-Ieren werken niet in dienstverband. Die bezetenheid moet dus wel uit passie en ambitie komen (en niet uit commercieel oogpunt of zo iets, want hoeveel mensen kennen nou Sea Pinks?). Dus, zoals zanger Neil zegt: “We’re a singles band hell-bent on making albums.” En dat levert dus binnenkort het zesde album in zeven jaar op.

Into Nowhere laat horen waar Sea Pinks voor staat; bitterzoete indiepop. Melancholisch, maar zeker niet pruilerig. Iemand zei; ‘it’s the sound of winter giving way to spring.’ Geen idee hoe dat klinkt, maar ach, misschien wel als Into Nowhere. Neil is in ieder geval iemand van de subtiele, pakkende jingle-jangle. Een beetje toegankelijker dus dan Girls Names, de band waar hij tot 2013 in drumde.

In mei verschijnt het nieuwe album (Neil: ‘It may surprise a few people, maybe not.’) en in juni komt de band naar Amsterdam. Dikke aanrader.

Nieuwe muziek

Het was een duivels dilemma, lieve lezers. Een vraagstuk dat de doorgaans zo eensgezinde redactie verscheurde. Er zijn koffiemokken gesneuveld. Iemand huilde. Want het was een dilemma! Schrijven we (ietwat verlaat) over een liedje dat zichzelf prima kan redden? Schrijven we (ietwat verlaat) over een song die dat hele klein zetje van ons eigenlijk helemaal niet nodig heeft? Ach, jullie lezen het antwoord al. En de tranen zijn inmiddels gedroogd.

Cende heeft ons niet nodig. Cende heeft niemand nodig. Niet als je een liedje schrijft als Bed. De band (huisband van David Blaine’s The Steakhouse in Brooklyn, by the way) bestaat uit Cameron Wisch (ook in Porches), Greg Rutkin (ook in LVL UP), Dave Medina en Bernard Casserly. Die namen ga je overigens niet onthouden. Het liedje wel. Denken we. Al is het maar om die realistische blik van Cameron op een relatie die in de staat van ontbinding verkeert:

Lyrically I wanted to try being super literal, kind of wearing my feelings on my sleeve. I had been listening to a lot of ’60’s music and was inspired by some of the simple and cheesy yet heartfelt lyrics from that time.

Dat horen we. Een langzaam en overduidelijk onafwendbaar einde en het wordt verteld zoals het is.

I’ll get out of the way
Don’t make it easy on me

Wat nou dilemma. Een muziekblog zónder Cende; dat zou pas om te huilen zijn.


Nieuwe muziek

Oké, schromelijk laat, maar hier is ie dan. Die vuige, ruige, rammelende, niet zo heel nieuwe single van Winstons. Omdat niemand anders er over heeft geschreven. Nou is dat eigenlijk niet waar, maar in de lage landen bleef het angstvallig stil over deze kneiter. Feit is; wij vinden Without You heel fijn. Niet ‘oh-wat-diepzinnig-en-gevoelig-bovendien’-fijn. Maar ‘zet-het-godsamme-wat-harder-en-draai-hem-daarna-nog-een-keer’-fijn. En dan zeggen we bij voorbaat sorry voor het luchtdrummen.

Lou Nutting en Ben Brock Wilkes uit Virginia (nu Brooklyn) zijn de leden van Winstons (niet te verwarren met Grammy-winnaar The Winstons of het behoorlijk onbekende bandje Winston, hoewel ze over dat laatste in Canada misschien anders over denken). Ze ontmoetten elkaar in Baby’s All Right, wat een bekende place to be op Broadway is, en besloten muziek te maken. En dat doen ze zoals zij denken dat het hoort. Dus direct opnemen, live to tape. Geen touch ups en geen retakes. Dat hoor je en dat maakt het rauw als een verse schaafwond op de bil van een gevallen wielrenner.

Hoe dan ook; ‘Baby, without you, I’d be alone.’ Daar is geen speld tussen te krijgen. Heel eerlijk ook. En lekker bovendien.


Nieuwe muziek

‘I’d just read Woody Guthrie’s autobiography a few years ago when I remember seeing pictures of Oklahoma and getting this weird feeling of discontent and nostalgia. I wrote this song shortly after.’ Zo simpel kan het dus zijn. Als je talent hebt. Als je liedjes kunt schrijven. Als je Jake Houlsby bent.

Maar we zijn Jake niet. Dus met enige jaloezie luisteren we naar Oklahoma; een gloeiende song, een sfeervolle soundscape, mét een mooi verhaal. Het komt samen met het eerder uitgebrachte (en ook mooie) Howl op zijn nieuwe EP. Vondelpark gaat-ie heten. We weten niet waarom (maar er was ooit ook een Engelse band die zo heette, dat weten we dan weer wel).

There’s a fractured memory
Somewhere in my skull
It never quite reveals itself
Though I pull and pull

Oklahoma, take me in

Mooi.


Nieuwe muziek

Het werd weer eens tijd om de boel een beetje aan kant te maken, hier op kantoor. Een bezempje erdoor. Een beetje frisse lucht. De papierbak legen. Een voorjaarsschoonmaak. En dan vind je nog wel eens wat. Oude shortlists bijvoorbeeld, met hele mooie muziek. En dan komen ook de onvermijdelijke ruzies (‘Ik ontdekte Blaenavon als eerste!’) en de onvermijdelijke verwijten (‘Waarom heb jij nooit over Michael Nau geschreven!’).

Want dat laatste hadden natuurlijk al veel eerder kunnen doen. Vanwege Winter Beat bijvoorbeeld. Of Love Survive. Die staan allebei op het schromelijk onderbelichte album Mowing uit 2016. Dus schrijven we nu alsnog, en geheel terecht, over weer zo’n prachtig liedje van die Amerikaanse singer/songwriter; en dat is een Good Thing.

Een soort soundtrack voor ‘making plans for the future and moving on’, omschreef een blog met een grappige naam het lome, zonnige nummer van Michael. En daar kunnen wij ons wel in vinden. Het is goed voor de soul. En zoet met een blond biertje erbij. Michael zelf: ‘This one’s about learning on the fly to fly on.’

Nieuwe muziek

Vorige week was SXSW in Austin, Texas; hét festival van gave dingen. Daar hadden wij natuurlijk bij moeten zijn. Maar de uitgever van Gobsmag heeft net genoeg centen om een perskaart te lamineren. Wij gaan echt nergens heen. Niet dat Brett Newski er wel graag wilde zijn, maar hij was er toch en schreef een heerlijk nummer over de weg er naar toe (it’s gonna be a long, long drive). Dus schreven wij daar dan maar -machteloos en mokkend- een stukje over.

I don’t wanna go where everyone else goes

Brett is geen band. Brett is een voormalig McDonalds-medewerker die in een crappy auto de wereld rondrijdt om op te treden. Overal. Maakt niet uit. Van festival tot keuken. Ondertussen schreef hij aan The Worst of Brett Newski, een album over vervelende, ouderwetse ideologieën, materialisme en testosteron gedreven macho-isme. Kortom; snedige commentaren in deze vluchtige tijden.

I Don’t Wanna Go To SXSW gaat over iets waar je misschien geen onderdeel van uit wilt maken, maar ‘you wanna play rock ’n roll’, dus dit is wat je moet doen. Brett zelf houdt het op ‘a love song for Austin, TX. It is dedicated to all the bands out there sleeping in rat nests, living in a stanky cars and cutting their teeth.’

Daar stond ie hoor, in Stephen F’s Bar aan Congress Avenue, tijdens SXSW. En wij zaten hier in een karig ingericht en slecht verwarmd kantoor. Met een vers gelamineerde perskaart om de nek. En we genoten.

Nieuwe muziek