Ierse band The Riptide Movement is er wel klaar mee, al dat plastic afval in onze oceanen en op de stranden. Samen met een paar milieuorganisaties deed de band een aantal optredens in kustgebieden, met single ‘Plastic Ocean‘ als uithangbord voor de strijd tegen het rondslingerende plastic. Een stukje bewustwording naar de mensen toe, vinden wij ook weleens goed. Helemaal als het muzikaal ook nog eens klopt. Het is een catchy, vrolijk liedje (opgenomen met Chris Coady, producer bij oa Future Island en Slowdive) waar je niet boos op kan worden. “Slowburning, melodic Indie Rock,” noemt de PR-machine achter de Ieren het en daar hebben ze gewoon gelijk in. Tel daar de mooie videoclip ook nog eens bij op. “Beautifully powerful choreography” van het Londense dansduo Carmine De Amicis en Harriet Waghorn.
Top. Zo maar doen dan? Gaat het zo mee? Geen tasje?
Auteur: <span>Harm</span>
In februari van dit jaar vertrok Belgische band Geppetto & The Whales naar Eau Claire, Wisconsin (USA). Daar ging het voor haar tweede plaat aan de slag met Brian Joseph, de producer / muzikant die zichzelf “co-pilot to Justin’s vision” kan noemen. En die Justin is natuurlijk Bon Iver. Uit de wereld spelen ook mee: Ben Lester (in de band van The Tallest Man on Earth), Rob Moose (speelt met The National, Arcade Fire), Trever Hagen (bij Bon Iver) en Jeremy Boettcher (bij S. Carey).
Genoeg namen gedropt. Naar de muziek, want die is prachtig. Liet voorproefje Rites Of Passages al horen dat er een mooie plaat aan komt, eerste single I Know Who You Were lost die belofte al bijna helemaal in. Het is een venijnig ledje, luistert als een afrekening. Meteen al in het eerste couplet:
In being the best
You hurt so many others
To feed on the rest
And the rests of others’ fights
But where will you hide
When the day comes
Bam. Prachtig.
Uit Nashville komt het geluid van Palm Ghosts. Geen country zoals de plaatsnaam stereotiep doet vermoeden, maar we horen vooral 80’s New Wave invloeden op het nieuwe album Architecture. Dat weet de band ook, en de leden maken er dan ook geen geheim van dat er werk van Cocteau Twins, Peter Gabriel, Dead Can Dance, New Order en The Cure in hun platenkast staat.
Brein achter Palm Ghosts is songwriter / producer Joseph Lekkas. In 2013 begon hij de band, in Philadelphia. Uit noodzaak: hij ontdekte dat creatief bezig zijn met muziek hem door een zware periode van depressiviteit en angsten zou helpen. Een winter lang werkt hij aan een titelloos debuutalbum, dat verscheen in 2013 dat hij zelf omschreef als “sun-damaged American music”. In 2015 vertrok hij naar Nashville en bouwde daar een huisstudio waar hij Greenland (2017) en nieuwe plaat Architecture opnam.
Waar het eerdere werk gelabeled kon worden als lo-fi indie folk / dreamy pop, overheerst op Architecture een donkere post punk sound. Dus: veel gitaarlagen, synthesizers en drumcomputers. Lekkas vertelt: “I try to combine the things I love the most about early 80s music. The eccentricity of bands like XTC, The lush waves of sonic bliss from the early 4AD bands and The Cure, The dark dance music of Factory Records and the worldliness and adventurous palate of an artist like Peter Gabriel.”
Toch is Architecture geen nostalgische We Love The 80’s verzamelaar geworden, hoort ook Lekkas: “Perhaps it is the male / female co-lead vocals, two completely different voices that blend in a unique way. The lyrics mostly deal with things I sadly know a thing or two about… depression and anxiety. the dissolution of love , but there are also some political nods to modern america and war.”
Prima single ‘Winter In Love’ gaat over het verdwijnen van liefde en verdwalen in de sneeuw, dat zich goed liet vertalen naar een geanimeerde videoclip. “Because I could utilize negative space in an interesting way,” aldus regisseur Nathan Morrow. “The video obviously portrays a relationship but I decided to leave a lot of the details open ended.”
Vijf vrienden uit Los Angeles. Eentje is een meubelontwerper. Een andere een journalist. Eentje was bassist in prima band The Pains Of Being Pure At Heart en zingt nu. Weer een ander is designer en dan is er ook nog een visual artist. Samen heten ze Massage, en elke maandag maken ze plezier met liedjes van hun helden, zoals the Feelies, the Go-Betweens, Twerps, Sarah Records en Flying Nun.
En ze schrijven eigen liedjes. En die liedjes werden een plaat: Oh Boy. Uiteraard in eigen beheer uitgegeven, want als het aan Massage ligt, hoeft het allemaal niet zo nodig. Uit het persbericht: “Massage is like a band of thirtysomethings playing in a suburban garage, only better. Massage is like a band of teenagers playing in a suburban garage, only worse.”
Eerste single is de titeltrack, Oh Boy. Hun poging “to capture this easy alchemy on tape—the strange magic of a bunch of amateurs coming together, finding their own wavelength and making something out of nothing.” En dat lukt wonderwel. Het plezier is voelbaar. Ongedwongen wegdrijven. Volgens Gabi, die in harmonie met Andrew zingt, is het liedje “a portrait of domestic quotidian, presented without judgment, that in the end speak to longing and inspire melancholy.”
Een plaat als een heerlijk briesje in warme tijden. Op repeat die handel.
Soms mis je weleens wat, hoe vaak je ook voor de troepen uitloopt met je #newmusic tips. Wordt een (link naar een) nieuw plaatje je niet toegestuurd of duikt-ie niet op in je social media-cirkel. Tin Fingers, uit Antwerpen, is zo’n band die snoeihard langs ons radar vloog. In oktober verscheen een debuut EP (No Hero) en een goede single (Mothers), maar het was pas midden juli dat wij ze op de korrel kregen na ze gezien te hebben op een Vlaams pleinfeest. En meteen verliefd.
Koelbloedige tropenpop: dat is de treffende omschrijving van de Tin Fingers-sound die de Belgische krant De Morgen wist te boetseren. Iets verderop: “Tin Fingers speelt met de spanning tussen argeloos en argwanend, tussen broeierig en onderkoeld.” Daarbij droppen ze ook maar meteen wat referenties als Grizzly Bear, Yeasayer en Tame Impala. Hatsa. Daar kun je mee thuiskomen.
Maar het is geen lariekoek. No Hero is inderdaad een geweldig zes liedjes tellend EP’tje dat nergens verveelt. Dan klinkt het weer mysterieus, dan weer grappig, dan weer kunstzinnig. En immer catchy. Perfect geproduceerd ook, klinkt als een klok op je koptelefoon. Sleeve notes: achter de knoppen zat Jasper Maekelberg van Faces On TV en Warhaus. Aha.
Beter “laat” dan nooit: wij zijn fan geraakt van Tin Fingers.
Rue Snider, singer/songwriter uit New York, zegt geïnspireerd te zijn door Cyndi Lauper, The Smiths en R.E.M. Vooral laatstgenoemde horen we terug op Run Away With You, de heerlijke opener van z’n vorige week verschenen nieuwe plaat City Living.
City Living is een plaat met het gevoel van, je raadt het al, de stad. En die stad is natuurlijk New York City. Snider verhaalt over z’n verhuizing naar Manhattan, verliefd raken op Coney Island en met een gebroken hart zwalken in Brooklyn. Of zoals hij zelf zegt:
“New York is the central character in the story of my life. It’s my longest relationship. It’s real love and heartbreak rolled into one. It’s the ex-lover who sticks around after the pain stops. It’s the seasons that change no matter what. It’s poetry personified. It’s incapable of dishonesty.”
Fijne stad, fijne plaat.
The More I Sleep the Less I Dream: dat is de titel van de nieuwe We Were Promised Jetpacks plaat. Nog even geduld wel, 14 september komt-ie pas. Maar laten we eerlijk zijn, na ruim drie jaar wachten kunnen die 48 dagen er ook nog wel bij. Gewoon even volhouden, oftewel het bruggetje naar het toepasselijk getitelde voorproefje Hanging In. Een volwassener geluid (hoe kan het ook anders, hoe was jij in 2015?), maar de -SPOILER- uitbarsting aan het einde kunnen we best dubben als classic WWPJ. Conclusie: nog meer zin in dat album.
Goed, dan zien we jullie op 1 december in Bitterzoet.
Het uit Portsmouth afkomstige (en inmiddels opererend vanuit Wapping, Londen) Hotel Lux is nog niet zolang bezig. Nog geen hand vol singles tellen we. Allereerst was daar het gevaarlijke The Last Hangman. Onweerstaanbaar. In mei werd die opgevolgd met het rauwe, lome, postpunkerige en oer-Brits klinkende Daddy, dat zo in een playlist met populaire nieuwkomer Shame gedropt kan worden. De flip-side van die single is nu ook online gegooid: ‘Berlin Wall’. En krijg nou wat, ook dat is een topliedje. Lijkt ons een goede score, eentje die ons verleidt tot de uitspraak dat Hotel Lux weleens een nieuwe punkpopsentatie kan gaan worden. Wij staan al aan de goede kant van de muur.